De uittips van Sezgin Güleç

Sezgin Güleç komt uit Hillesluis en werd in 2024 uitgeroepen tot Volkskrant Comedy Talent van het Jaar. Na twee seizoenen lang met mede-Rotterdammer Patrick Laureij te hebben getourd is hij nu bezig met zijn debuutvoorstelling; Wild Barbaars en Bloeddorstig. Hij gaat op 4 februari in Capelle a/d IJssel in première, de try-out op 15 januari in Theater Zuidplein is al uitverkocht maar er zijn nog kaarten voor de show op 16 mei in het Oude Luxor Theater. Ook is hij acteur. Hij speelt onder meer in Fabula, de openingsfilm van het IFFR. Waar komt hij graag in Rotterdam? 

Başkent

''Een onmisbare tent voor mij tijdens het touren, wegens het authentieke Turkse eten en de lange openingstijden tot diep in de nacht. Menig aftershow hangen en eten gebeurt hier voor mij.''

IJssalon Nino

''Beste ijssalon in Rotterdam. Nino is zelf ook comedian, hij komt altijd met de jokes. En het ijs is de shit. Het pistache-ijs wordt gemaakt van Siciliaanse noten die hij inkoopt in juten zakken alsof we in 1950 leven. Bellisimo! Als je tegen hem zegt dat 'Renault Autoservice' je heeft gestuurd zal hij meteen doorhebben dat ik je heb gestuurd. Doe maar voor de leuk, vindt ie lachen.''

Lebkov & Sons

''Een koffietent synoniem met afscheid voor mij, hier zie ik geliefden vaak voor het laatst in een lange tijd voordat ik in de trein stap en weer vertrek voor een tijdje om te werken. De witte tegels binnen en de stilte doen me denken aan de dood. Op een goeie manier.''

Het Goudhaantje

''West-Europese worstenbroodjes op Marokkaanse wijze. Je moet het ze meegeven die Mocro's leveren elke keer weer. Lieve, levendige mensen en zeer lijpe, vernieuwende variaties die ongekend zijn in de braadworst game.''

Café LaBru

''Mooie cocktailbar met zeer kwalitatieve cocktails en zeer comfortabele grote leren banken en stoelen binnen. Ideaal om op een vrije weekdag langs te gaan, misschien maandagmiddag of -avond zoiets. In het weekend te druk en niet echt meer enjoyable voor mij. Daarbuiten: casual, stil en ontspannend.''

Coverfoto: Han Ernest